Dominicaner orde

De bedelorde van de Dominicanen is gesticht door Dominicus Guzman (1170-1221), geboren in Calaruega in Spanje. Dominicus plaatste de kloosterlingen onder de regel van Augustinus, aangevuld met de gebruiken (consuetudines) van de premonstratenzers, een andere kloosterorde. Dominicus gaf de dominicaner nonnen een uitgewerkte constitutie gebaseerd op de regel van Augustinus, aangevuld met de gebruiken van de premonstratenzers. Echter, de officiële status als tweede orde, geassocieerd met de orde van de predikheren kwam pas later, met de erkenning van de noodzaak van vrouwenkloosters, van de toenmalige magister-generaal (hoogst geplaatste monnik binnen de orde) Humbertus van Romans (1254-1263) en paus Clemens IV. De derde-ordelingen van de dominicaner orde hadden een seculiere achtergrond. Voor deze orde werd een regel opgesteld door generaal-overste Munio de Zamora in 1285. Deze regel werd echter pas in 1405 pauselijk goedgekeurd. Pas vanaf 1542 kan gesproken worden van een 'reguliere' derde orde of van bijvoorbeeld 'zusters dominicanessen', omdat paus Paulus III in dat jaar een nieuwe regel goedkeurde ter vervanging van de regel van De Zamora. Hierbij werd het de zusters van de derde orde toegestaan om de kloostergeloften af te leggen, maar werden ze vrijgesteld van de clausuur (afgesloten leven van de buitenwereld).

Kleding vrouwen: Zwarte sluier, witte onderkap, witte guimpe. Verder dragen de nonnen een lang wit habijt met daaroverheen een wit scapulier en een lange zwarte mantel die aan beide zijden van het lichaam openvalt. In sommige gevallen zijn zij afgebeeld zonder mantel.
Kleding mannen: Kruinschering en een lang wit habijt. Over het habijt dragen ze een wit scapulier en een lange openvallende mantel. Soms zijn ze afgebeeld zonder mantel.
Over de kleding van de derde orde is weinig bekend.

Op de pagina Verantwoording vindt u meer informatie over de kunstwerken afkomstig uit de database van Medieval Memoria Online (MeMO).