Introductie
Het Jaarverslag Dierproeven 2014 van de Universiteit Utrecht (UU) en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) geeft op hoofdlijnen informatie over het gebruik van proefdieren en dierproeven door beide instellingen.
Daarnaast geeft het verslag een bredere context bij de cijfers. Het laat zien wat de rol is van dierproeven in het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs van beide instellingen, waarom we vinden dat het soms niet anders kan, en welke voorwaarden en uitgangspunten daarbij worden gehanteerd.
→ meer
Evenals de voorgaande jaarverslagen belicht dit jaarverslag een speciaal thema, namelijk translationeel orthopedisch onderzoek. Bij translationeel onderzoek worden resultaten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek vertaald naar klinische toepassingen, in dit geval de diagnose en behandeling van aandoeningen van het steun- en
De gebouwen van de faculteiten Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en Geneeskunde van het UMC Utrecht liggen vlak bij elkaar. Dit heeft er mede toe geleid dat het geneeskundig en het diergeneeskundig orthopedisch onderzoek op onderdelen samen optrekken. Zo kunnen de orthopedische kennis en ervaring die binnen de humane geneeskunde en de diergeneeskunde aanwezig zijn, gedeeld en optimaal benut worden.
De gepresenteerde voorbeelden van dergelijk onderzoek laten ook zien dat in veel gevallen het onderzoek in proefdieren vooraf gegaan wordt door onderzoek in het laboratorium. Hoewel de mogelijkheden voor laboratoriumonderzoek zonder proefdieren toenemen, is het nog niet mogelijk het onderzoek dat nodig is om de resultaten van fundamenteel onderzoek te vertalen naar klinische toepassingen, helemaal zonder proefdieren uit te voeren.
Prof.dr. F. Miedema (UMC Utrecht)
Prof.dr. A. Pijpers (Universiteit Utrecht)
Het Universitair Medisch Centrum Utrecht heeft drie kerntaken: onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg. Speerpunten in onderzoek zijn: Circulation, Regenerative Medicine & Stem Cells, Cancer, Infection & Immunity, Brain en Child Health. Proefdieren worden ingezet voor onderzoek en onderwijs. Het onderzoek moet altijd vooruitgang opleveren voor de patiënt en de maatschappij. Onderwijs met proefdieren wordt gegeven aan studenten biomedische wetenschappen en medisch specialisten.
Samenwerking
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht werken nauw samen, onderling én met andere instellingen, zoals de Hogeschool Utrecht, het Hubrecht Instituut, Danone Research Centre for Specialised Nutrition, Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), het Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Technische Universiteit Eindhoven.
De Universiteit Utrecht biedt onderwijs en onderzoek op internationaal niveau. Haar taken zijn: jonge mensen academisch vormen, academici en onderzoekers opleiden, grensverleggend onderzoek doen en bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. De belangrijkste thema’s van onderzoek zijn: Dynamics of youth, Institutions, Sustainability en Life sciences. Belangrijke thema’s van de Life Sciences zijn: Public Health, Cancer, en Regenerative Medicine & Stem Cells.
3V-alternatieven
Vervanging, Vermindering en Verfijning
Er wordt permanent gewerkt aan de bevordering van 3V-alternatieven: Vervanging, Vermindering en Verfijning. Binnen het Departement Dier in Wetenschap & Maatschappij (DWM) van de faculteit Diergeneeskunde, zijn daartoe een hoogleraar Alternatieven voor dierproeven en een hoogleraar Dierenwelzijn & Proefdierkunde aangesteld. Ook is er een speciaal 3V-centrum ingericht, met aan het hoofd Jan van der Valk.
prof. dr. Frauke Ohl → lees meer
De hoogleraar Dierenwelzijn & Proefdierkunde, prof. dr. Frauke Ohl, is tevens voorzitter van het Departement DWM. Binnen DWM is het onderzoek gericht op de studie van het gedrag van dieren, om zodoende hun behoeften beter te leren begrijpen en daar rekening mee te kunnen houden in de omgang met dieren. De kennis daarvan is essentieel om het welzijn te bevorderen en dierproeven te verfijnen. Frauke Ohl draagt haar kennis uit via lezingen in binnen- en buitenland. Zij is lid van het Nationaal Comité advies dierproeven (NCad).
prof. dr. Coenraad Hendriksen → lees meer
De hoogleraar Alternatieven voor dierproeven, prof. dr. Coenraad Hendriksen, houdt zich bezig met onderwijs, voorlichting en onderzoek. In het kader van onderwijs verzorgt hij aan verschillende universiteiten in Nederland en aan de Hogeschool van Utrecht het college ‘Alternatieven’ in de cursus Proefdierkunde. Hij geeft tientallen lezingen per jaar in binnen- en buitenland en is lid van het Nationaal Comité advies dierproeven (NCad).
dr. Jan van der Valk → lees meer
Dr. Jan van der Valk is medisch bioloog en zet zich al lange tijd in voor 3V-methoden. Hij is coördinator van het 3V-Centrum Utrecht Life Sciences (ULS), een onderdeel van departement DWM. Het centrum stimuleert de ontwikkeling, toepassing en acceptatie van methoden die het gebruik van proefdieren kunnen vervangen, verminderen en verfijnen. Het centrum doet dit door onderzoekers te adviseren en te informeren. Daarnaast biedt het centrum aan een breed publiek voorlichting en informatie over de laatste ontwikkelingen. Ook werkt het mee aan de cursus Proefdierkunde. In 2014 is het centrum gestart met het ‘3V-databaseprogramma’, gericht op het verduurzamen van online 3V-databases die onderzoekers kunnen raadplegen om de 3 V’s optimaal te kunnen toepassen. Het 3V-Centrum ULS werkt nauw samen met de Instantie voor Dierenwelzijn Utrecht.
Dierdonorcodicil
In 2014 werden 326 dode huisdieren door hun eigenaren afgestaan in het kader van het Dierdonorcodicil. Dit waren voornamelijk honden en katten, maar ook enkele konijnen en een paard. De aangeboden dieren worden ingezet voor onderwijs aan aankomend dierenartsen en sparen zo proefdieren uit.
In het Dierdonorcodicil werken de Stichting Proefdiervrij en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht samen. De mogelijkheid om dode dieren aan te bieden voor de wetenschap is oorspronkelijk gestart in het midden van Nederland, en werd in de loop van 2014 uitgebreid naar het oosten van het land, in samenwerking met de Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer. Meer informatie is te vinden bij Proefdiervrij.
Aantallen per diersoort
Een groot aantal proefdieren wordt als onderdeel van de proef of na de proef gedood. Als een dier weinig ongerief heeft ervaren of volledig is hersteld, kan het opnieuw worden ingezet. Dit geldt in het bijzonder voor proefdieren ingezet bij praktisch onderwijs. Door dit opnieuw inzetten van dezelfde dieren, is het aantal dierproeven hoger dan het aantal ingezette proefdieren.
Aantal proefdieren ingezet | aantal proefdieren gedood | Totaal aantal dierproeven verricht | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
UU | UMCU | UU | UMCU | UU | UMCU | ||
muis | 4283 | 3230 | 3781 | 2817 | 5480 | 3252 | |
rat | 2271 | 2699 | 1256 | 2451 | 2651 | 2699 | |
cavia | 20 | 3 | 8 | 3 | 66 | 3 | |
syrische goudhamster | 25 | 0 | 8 | 0 | 89 | 0 | |
konijn | 2 | 173 | 0 | 166 | 203 | 175 | |
hond | 70 | 29 | 30 | 45 | 271 | 45 | |
kat | 21 | 0 | 2 | 0 | 113 | 0 | |
fret | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | 0 | |
paard, ezel en kruisingen | 201 | 0 | 23 | 0 | 204 | 0 | |
varken | 607 | 188 | 178 | 187 | 693 | 188 | |
geit | 6 | 14 | 5 | 14 | 11 | 14 | |
schaap | 81 | 51 | 7 | 51 | 90 | 51 | |
rund | 222 | 0 | 99 | 0 | 612 | 0 | |
andere zoogdieren | 4 | 0 | 0 | 0 | 4 | 0 | |
huishoender | 719 | 0 | 684 | 0 | 1102 | 0 | |
andere vogels | 0 | 0 | 0 | 0 | 70 | 0 | |
reptiel | 1 | 0 | 1 | 0 | 22 | 0 | |
klauwkikkers | 2 | 0 | 1 | 0 | 2 | 0 | |
zebravis | 392 | 0 | 392 | 0 | 392 | 0 | |
transgene muis | 829 | 2852 | 829 | 2652 | 829 | 3075 | |
transgene rat | 0 | 201 | 0 | 201 | 0 | 201 | |
transgene zebravis | 68 | 0 | 68 | 0 | 68 | 0 | |
Totaal | 9824 | 9440 | 7372 | 8587 | 12985 | 9703 |
Aantallen dieren gedood zonder te zijn ingezet voor onderzoek of onderwijs
Ook is er een toename in het aantal dieren dat gedood werd zonder voor onderwijs of onderzoek te zijn ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om dieren die gefokt zijn voor eventuele proeven, maar die niet de juiste genetische eigenschappen of niet het juiste geslacht hebben dat nodig is voor de bepaalde onderzoeken. De stijging is het sterkst bij het UMC Utrecht (+35%). Het gaat dan vooral om genetisch gemodificeerde muizen. In dit jaarverslag worden gedode fokdieren onderscheiden van dieren die zonder enig nuttig gebruik (dus ook geen fok) werden gedood.
Tabel gedood in voorraad
Gedood in voorraad | Gedood na fok | Opgeteld | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
UU | UMCU | UU | UMCU | UU | UMCU | ||
muis | 188 | 2655 | 1794 | 188 | 1982 | 2843 | |
rat | 180 | 1585 | 54 | 15 | 234 | 1600 | |
vogel | 8 | 0 | 0 | 0 | 8 | 0 | |
zebravis | 1374 | 0 | 0 | 0 | 1374 | 0 | |
transgene muis | 3615 | 10381 | 1302 | 2405 | 4917 | 12786 | |
transgene rat | 0 | 158 | 0 | 0 | 0 | 158 | |
transgene zebravis | 458 | 0 | 0 | 0 | 458 | 0 | |
5823 | 14779 | 3150 | 2608 | 8973 | 17387 |
In de herziene wet is de mate van aantasting van het welzijn van de dieren opnieuw ingedeeld:
- Terminaal: alle (be)handelingen vonden plaats onder een narcose waaruit het dier niet meer ontwaakt is.
- Licht: (be)handelingen werden eenmaal of hooguit enkele malen uitgevoerd en veroorzaakten weinig ongerief (bijv. injecties, bloedafname, kleine operaties, korte tijd vasten, korte tijd apart huisvesten).
- Matig: (be)handelingen met licht ongerief werden frequent uitgevoerd of (be)handelingen werden eenmaal uitgevoerd maar veroorzaakten aanzienlijk ongerief (bijv. operatie in de buik of onderzoek aan tumoren die pijn veroorzaken).
- Ernstig: (be)handelingen met aanzienlijk ongerief werden frequent uitgevoerd of (be)handelingen werden eenmaal uitgevoerd maar veroorzaakten zwaar ongerief (bijv. operaties aan het hart, onderzoek naar de werkzaamheid van vaccins of onderzoek naar artritis).