Back home...

Polaire Morfologie

Not For Citation
 
Jan Don, Eddy Ruys
OTS

De wereld ziet er vaak anders uit dan je in eerste instantie gedacht had.

Zo blijken er soms in je eigen deelgebiedje van de taalkunde allerlei kwesties een rol te spelen waarvan je volstrekt geen verstand hebt, en waarvan je ook gedacht had volstrekt geen verstand te hoeven hebben.

Riny Huybregts bijvoorbeeld merkte een aantal jaar geleden op dat de woordvorming in het Nederlands zich iets gelegen laat liggen aan kwantificationele kracht, een fenomeen dat toch eigenlijk bij logici en semantici thuishoort. Hij gaf de volgende feiten (Huybregts 1979):

Not For Citation
(1)iets - niets
ergens - nergens
ooit - nooit
iemand - niemand
(2)alles - *nalles
overal - *noveral
altijd - *naltijd
iedereen - *niedereen

Een normale morfoloog 1) zou zich jaren het hoofd kunnen breken over de vraag wat hier nu de regelmatigheid is, en vermoedelijk concluderen dat het niet bijster regelmatig is. Een logicus daarentegen kan je slapend vertellen dat de items onder (1) existentiële kracht hebben (ze zeggen dat er enige zaak, plaats, tijd, persoon is of juist niet is) terwijl de items onder (2) universele kracht hebben (ze zeggen iets over alle zaken, plaatsen etc.).

Zo weten wij er nog een. Een normale morfoloog zou zich ook jaren het hoofd kunnen breken over de regelmatigheid in de onderstaande rijtjes. Bekijk eerst (3):

(3)echt - onecht
recht - onrecht
aardig - onaardig
waardig - onwaardig
eerbaar - oneerbaar
weerbaar - onweerbaar
eetbaar - oneetbaar
meetbaar - onmeetbaar

De generalisatie over (3) is niet zo moeilijk te vinden: voor een adjectief mag men on- plaatsen, en het resultaat is een adjectief met de tegenpolige betekenis. 2) Maar wat moeten we nu met (4)?

(4)*nozel - onnozel
*heus - onheus
*ooglijk - onooglijk
*ontbeerlijk - onontbeerlijk

Van de adjectieven rechts in (4) 3) zou men graag willen beweren dat ze, net als de adjectieven rechts in (3), zijn afgeleid door middel van het prefix on-. Men zou dat kunnen beargumenteren door erop te wijzen dat ze bepaald niet de vorm hebben van ongelede adjectieven: op enkele uitzonderingen na hebben ongelede adjectieven in het Nederlands, aldus Mieke Trommelen, slechts één syllabe plus eventueel een schwa (Trommelen 1989) 4). De on-vormen in (4) wijken dus af van de voorbeelden in (5), waarvan niemand graag zou willen beweren dat ze met on- zijn afgeleid. 5)

(5) *s - ons
*der - onder
*tologie - ontologie

Maar als we dan aannemen dat de vormen met on- in (4) dus wel zijn afgeleid, dan rijst de vraag waarvan ze dan wel zijn afgeleid: de vormen links in (4) hebben een ster.

Zoals gezegd, een normale morfoloog zou zich over de analyse van deze feiten jarenlang het hoofd kunnen breken. Een semanticus daarentegen kan je dromend vertellen wat hier aan de hand is. 6) Bezie de volgende feiten:

(6)a.Deze feiten zijn *(niet) bijster interessant.
b.Deze feiten hoeven *(niet) bestudeerd te worden.

De zgn. negatief polaire uitdrukkingen bijster en hoeven moeten vergezeld gaan van een negatie en leiden anders tot onwelgevormdheid. Uitvoerig onderzoek naar dit type elementen en hun precieze licenceringscondities treft men aan in het semantische werk van Frans Zwarts (Zwarts 1981).

Laten we eens aannemen dat nozel etc. uitdrukkingen van hetzelfde type zijn. Nozel en ontbeerlijk zijn wel degelijk morfologisch welgevormd, en betekenen resp. 'slim' en 'misbaar', en kunnen dus als basis dienen voor afleiding (waaronder met on-). Men treft ze echter niet in isolatie aan, noch ook in andere afleidingen dan met on-, omdat ze morfologisch negatief polair zijn. Dat is de reden dat ze morfologisch van een negatie moeten worden voorzien.

Als dit waar is, doet dat een aantal voorspellingen: morfologisch negatief polaire uitdrukkingen moeten ook kunnen worden afgeleid met andere 'negatieve' affixen; er zouden ook niet-adjectieven met dezelfde eigenschap moeten bestaan; gezien standaard-opvattingen over de crosslinguïstische uniformiteit van de semantiek verwacht men soortgelijke verschijnselen aan te treffen in andere talen dan het Nederlands. 7) We toetsen hieronder die verwachtingen in deze volgorde.

Helaas is het Nederlands niet rijk aan productieve negatieve affixen. Twee andere 'negatieve' prefixen in het Nederlands zijn ont- en wan-. Onze verwachting dat we deze prefixen eveneens kunnen combineren met negatief polaire uitdrukkingen wordt bevestigd door de volgende data 8):

(7)a.*beren - ontberen
*fermen - ontfermen
b.*staltig - wanstaltig 9), 10)

Een mogelijk negatief suffix is -loos:

(8)*arg - argeloos
*roek - roekeloos

Deze voorspelling komt dus uit. En de zaak is zelfs nog iets mooier. Van syntactische negatief polaire uitdrukkingen is bekend dat ze niet kieskeurig zijn waar het hun licensers betreft: elk willekeurig 'negatief' element voldoet: 11)

(9)a.weinig mensen hoeven dit te lezen
b.niemand hoeft dit te lezen
c.dit is geen bijster interessant paper
d.onze papers zijn nooit bijster interessant

Zo is het ook in de morfologie:

(10)*breidel - breidelloos, ongebreideld

Het negatief polaire breidel kan gelicensed worden door zowel on- als -loos. Hoewel de keus aan potentiële licensers gering is, en de mogelijkheden verder door onproductiviteit en subcategorisatierestricties ernstig beperkt worden, laat (10) zien dat de zaak in principe niet anders in elkaar steekt dan in de syntaxis.

Men zou kunnen tegenwerpen, dat dit niet lijkt op te gaan voor het onder (4) besproken *ontbeerlijk - onontbeerlijk. Immers (zo zou men kunnen beweren) de vorm *ontbeerlijk bevat al een negatief element (ont-) en lijkt toch nog het negatieve element on- nodig te hebben. De verklaring is, dat terwijl het negatief polaire *beren 12) gelicensed wordt door ont-, de afleiding van ontberen tot *ontbeerlijk nogmaals in een negatief polaire uitdrukking resulteert, die opnieuw gelicensed moet worden door een nieuw negatief element: on-. 13), 14)

De tweede voorspelling van ons voorstel is, dat niet alleen adjectivische stammen negatief polair kunnen zijn, maar ook verba en nomina. Ten aanzien van de verba moet worden opgemerkt dat die uitsluitend 'gered' zouden kunnen worden door het negatieve prefix ont-, maar datzelfde ont- hecht eveneens aan nomina en adjectieven. De feiten in (7a) zouden dus de voorbeelden kunnen zijn die we hier zoeken, maar we kunnen dat niet vaststellen. Ten aanzien van nomina geldt dat ze behalve door ont- ook door -loos gered kunnen worden: de data in (8) laten zien dat nomina inderdaad als negatief polaire stammen kunnen optreden. Daarnaast kan gewezen worden op (11), waar de stam blijkens het suffix -enis een nomen is.

(11) *stentenis - ontstentenis

De derde voorspelling luidt dat we morfologische negatieve polariteit ook in andere talen zouden moeten aantreffen. Een vluchtig onderzoekje naar het Engels leverde de volgende data:

Not For Citation
(12)*ruly - unruly
*kempt - unkempt
*gainly - ungainly
*canny - uncanny

De lezer zij echter gewaarschuwd. Dit lijstje ontstond via bladeren in een vergeeld, gescheurd en gerafeld Engels woordenboek en is niet gebaseerd op 'native' intuïties. Bovendien bestaat er wel degelijk een woord canny, maar met een schijnbaar niet gerelateerde semantiek. Daarnaast beschikken we voor het Engels niet over een Trommeliaans argument dat laat zien dat de adjectieven in de rechterkolom niet ongeleed zouden zijn. We gaan hier uitsluitend af op de intuïtie dat deze woorden een 'negatief betekenismoment' dragen. Het moge duidelijk zijn dat dit als ondersteuning van de derde voorspelling nogal mager is. Verder onderzoek moet uitwijzen of onze claims crosslinguïstisch bevestigd kunnen worden. 15)

Een interessante vraag die zich nu voordoet is of morfologische en syntactische negatie en negatieve polariteit kunnen interacteren. Concreter: kan een morfologische negatief polaire uitdrukking syntactisch gelicensed worden? 16)

Het ziet er naar uit dat de morfologie integer is (Cf. Postal 1969). Morfologische polariteit kan niet syntactisch gelicensed worden. Zie de volgende voorbeelden:

(13)a.* dit artikel is niet ontbeerlijk
b.? Lu en Margot werden niet heus bejegend
c.* Jan en Eddy zijn niet erg nozel
d.* geen van de auteurs is een ooglijk mannetje

Echter, afgezien van het feit dat (13b) ons duidelijk beter voorkomt dan de overige gevallen, zeker rekening houdend met het feit dat we hier een idioom 'verbreken', is er ook minstens één geval waar morfologische polariteit wel syntactisch lijkt te worden gelicensed:

(14)a.?? Postal heeft benul van de zaak
b.Postal is een onbenul
c.Postal heeft geen enkel benul van de zaak

Blijkens (14a) kan de vorm benul niet in een positieve context voorkomen. De vorm kan op twee manieren gered worden: morfologisch (14b) en syntactisch (14c). Mogelijk dat (14) enige twijfel aan de integriteit van de morfologie kan zaaien. Die twijfel leunt dan wel zwaar op het grammaticaliteitsoordeel bij (14a), die o.i. aanzienlijk beter is dan (13a,c en d).

Ten slotte dit. Soms is de wereld anders dan je zelfs in tweede instantie denkt. Bekijk de volgende feiten:

(15)guur - onguur
laven - laveloos

In deze gevallen blijkt toevoeging van een negatief affix niet tot de tegenpolige betekenis, maar tot dezelfde betekenis te leiden: guur betekent hetzelfde als onguur en iemand die zich (teveel) laaft wordt juist laveloos. Achteraf bezien hadden we dit kunnen verwachten, gegeven het door Huybregts onopgemerkte koppel (16):

(16)onkel - nonkel

Niet alleen bevat onkel geen ontkenning van kel, maar nonkel betekent precies hetzelfde als onkel. Over deze feiten zouden zowel semantici als morfologen zich jarenlang het hoofd kunnen breken, ware het niet dat een fonoloog dromend uitlegt dat...

Not For Citation

Back home...

 

Aangehaalde werken:

Boessenkool, A. (1991), 'Taal-wetenschap is natuur-wetenschap +'. Ongepub. paper TIN-dag 1991.

Don, J. (1990), 'Ge-deletion in Dutch nouns', in: P. Coopmans, M.E.H. Schouten & W. Zonneveld (eds.), OTS-Yearbook 1989. pp. 1-10.

Hofmans, M. (1975), Woordnegatie in het Nederlands met behulp van de prefixen A, IN, NON(-), ON, en NIET (-). Licentieverhandeling Vrije Universiteit Brussel.

Huybregts, M.A.C. (1979), 'De biologische kern van taal', in: Huybregts & Des Tombe (eds.), Verkenningen in Taal.

Postal, P.M. (1969) 'Anaphoric Islands', CLS 5, pp. 205-236.

Schultink, H. (1973), 'Het prefix ge- in Nederlandse (en Duitse) verleden deelwoorden', NTg 66, pp. 101-111.

Trommelen, M. (1989), 'Lettergreepstruktuur en woordkategorie', NTg 82, pp. 64-77.

Zwarts, F. (1981) 'Negatief polaire uitdrukkingen I', GLOT 4, pp. 35-132.


Back home...