Kazuifel geschonken door (een lid van) de familie Grauwert
Noordelijke Nederlanden (Amsterdam?), ca. 1525-1535 (datering op basis van stijl)
Fluweel, linnen, zijde en gouddraad
Museum Catharijneconvent, Utrecht, inv. nr. ABM t2093b
De beide zijden van dit kazuifel laten een gaffelkruis zien met daarop geborduurde scènes uit het lijdensverhaal van Christus, gesitueerd onder goudkleurige renaissance-baldakijnen. Op de voorzijde zijn, van onder naar boven, De gevangenneming van Christus, Christus voor Pilatus en Christus' val tijdens de kruisdraging afgebeeld. Op de achterzijde zijn vervolgens, van boven naar onder, De kruisiging, De kruisafneming en De graflegging weergeven. De zes scènes vertonen overeenkomsten met het werk van Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Meest opvallend is de gelijkenis tussen De kruisiging en de gelijknamige houtsnede uit de Ronde Passie-serie (ca. 1511-1517) van Jacob Cornelisz. Defoer (1987) acht het aannemelijk dat het dubbele gaffelkruis in een Amsterdams atelier vervaardigd is, naar door Jacob Cornelisz. geleverde patronen.
Het kazuifel zal een Utrechtse opdrachtgever hebben gehad. Boven de kruisigingsvoorstelling bevindt zich namelijk het wapen van de Utrechtse familie Grauwert. De naam van Antonius Grauwert (1514-1554), vicaris en later kanunnik van de Domkerk, wordt regelmatig in verband gebracht met het gewaad. Het is echter ook mogelijk dat het kazuifel bestemd was voor een van de twee Utrechtse kapellen die de naam droegen van Wouter Grauwert (†1456), deken van de Oudmunsterkerk. De Grauwertkapel in de Domkerk en die in Oudmunster waren respectievelijk door hem gesticht en naar hem vernoemd. Gelet op de datering van het kazuifel zou het gewaad dan na de dood van de deken aan de kapel in kwestie geschonken moeten zijn, wellicht door zijn familie of als vervolmaking van een stichting die Wolter Grauwert al voor zijn dood had gedaan.
Vaststaat dat het kazuifel tot het begin van de 20e eeuw in het bezit was van de Broederenkerk of Lebuïnuskerk in Deventer. Daar werd het gebruikt als deel van een vierstel. Het is echter waarschijnlijk niet oorspronkelijk als zodanig bedoeld. De aurifriezen van de vier gewaden vertonen namelijk verschillende stijlen, wat erop duidt dat het stel later is samengesteld uit losse gewaden. In de 19e eeuw is het dubbele gaffelkruis van het kazuifel overgezet op nieuw fluweel. De oorspronkelijke stof zal – ook gezien de slijtage van het borduurwerk – in te slechte staat hebben verkeerd.
Referenties en literatuur
- Bueren, Truus van, en W.C.M. Wüstefeld, Leven na de dood. Gedenken in de late Middeleeuwen (Turnhout 1999) 175/cat. nr. 42.
- Defoer, H.L.M., S.F.M. de Bodt, M.L. Caron e.a., Schilderen met gouddraad en zijde (Utrecht 1987) 53, 59, 115/cat. nr. 39.
- Filedt Kok, J.P., W. Halsema-Kubes en W.Th. Kloek (red.), Kunst voor de Beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580 (deel 2) ('s-Gravenhage 1986) 137-138/cat. nr. 24.
- Jansen, Béatrice, Laat Gotisch Borduurwerk in Nederland ('s-Gravenhage 1948) 33, 142-143/cat. nr. 100.
- Leeflang, Micha, en Kees van Schooten (red.), Middeleeuwse borduurkunst uit de Nederlanden (Zwolle 2015) 44, 237-239/cat. nr. 76.
- Staal, Casper H.,
De kleuren van de liturgische gewaden in twee Utrechtse kapittelkerken, de Dom en de Oudmunsterkerk
, in: Jaarboek Oud-Utrecht (1993) 23. - Utrecht, Museum Catharijneconvent, inv.nr. ABM t2093b [online catalogusbeschrijving].