Karmelieten en karmelietessen
De karmelieten danken hun naam aan de berg Karmel in Jeruzalem, waar de orde in 1200 is gesticht. In 1226 werd de regel van de karmelieten door de paus goedgekeurd en in 1247 werden de karmelieten door de paus als bedelorde erkend. In 1271 koos de orde pas echter definitief voor het bestaan als bedelorde, nadat er intern een conflict was ontstaan. Dit conflict had betrekking tot de keus voor een contemplatief of een mendicantenbestaan. De regel van de karmelieten is gebaseerd op de teksten uit de bijbel. De vroegste consuetudines laten zien dat de orde zich organiseerde naar het model van de dominicaner orde. In 1452 ontstond de orde van karmelietessen (Vrouwebroerissen) toen een pauselijke bul het de orde toestond om vrouwen op te nemen in een tweede orde (deze was contemplatief) en een derde orde voor leken te stichten. In de dertiende eeuw werden de monniken vanwege hun gestreepte mantel aangeduid als fratres barrati. Tijdens een kapittelvergadering in 1287 in het franse Montpellier werd besloten de gestreepte mantel te verruilen voor een witte mantel. Tegen het einde van de zestiende eeuw wordt de orde onderscheiden in de geschoeide (calceati) en ongeschoeide (discalceati) karmelieten. De geschoeide karmelieten staan voor een soepele regel, terwijl de ongeschoeide karmelieten een strenge richting op zijn gegaan.
Kleding vrouwen: Zwarte sluier, witte ondersluier en guimpe. Bruin habijt met daaroverheen een lange openvallende witte mantel.
Kleding mannen: De monniken hebben een kruinschering, maar in sommige gevallen wordt een zwart hoofddeksel gedragen. Een bruine pij met om het middel een koord en daaroverheen een openvallende lange witte mantel met schouderstuk en kap.
Over de kleding van de derde orde bestaat onzekerheid.
Op de pagina Verantwoording vindt u meer informatie over de kunstwerken afkomstig uit de database van Medieval Memoria Online (MeMO).