Schenkingen van liturgische gewaden

Medieval Memoria Online

Schenking van liturgische gewaden

Schenkingen van gewaden van de Onze Lieve Vrouwe broederschap ter Nood Gods in de Klaaskerk

De Klaaskerk (Nicolaïkerk) in Utrecht, Foto: Wikimedia Commons

De Onze Lieve Vrouwe broederschap ter Nood Gods was sinds ongeveer 1375 gevestigd in de Klaaskerk (Nicolaïkerk) in Utrecht. Broederschappen werden gesticht om de vroomheid te stimuleren en het zielenheil van de levende en gestorven broeders en zusters te bevorderen. Om dit te bereiken onderhielden broederschappen eigen altaardiensten, waarvoor ook paramenten nodig waren.

In 1460 stuurde de Utrechtse broederschap de procurator Peter Gheell, die de financiën beheerde, naar Antwerpen. Hij had de opdracht gekregen daar stof te kopen voor nieuw te maken paramenten. In Antwerpen aangekomen kocht de procurator 20 el roodfluwelen laken. Omdat hij hiervoor meer moest betalen dan hij aan geld had meegenomen, schoot hij de broederschap een deel van de kosten voor uit eigen zak.

In 1461 ontving de broederschap vervolgens van tien personen een geldelijke schenking totter casuffel. Het ging om acht mannen en twee vrouwen, bestaande uit acht individuen en een duo (vader en dochter). Achter de namen van twee mannen staat expliciet vermeld dat het om een broeder (lid van de broederschap) gaat; een andere man was de dienaar van de broederschap. Dankzij het geschonken geld kon een kazuifel worden vervaardigd, waarvoor men de rode stof dus inmiddels al in huis had. Het geld werd onder meer besteed aan zijde, linnen lakens om het gewaad te voeren, bier dat geschonken werd tijdens de vervaardiging en personeelskosten.

Bij het naaiwerk van het kazuifel was joffer Heylwich van Ruhorst betrokken. Zij was de weduwe van de Utrechtse kleermaker Evert van Ruhorst. Het was indertijd gebruikelijk dat vrouwen na het overlijden van hun man diens atelier overnamen.

Necrologie van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap ter Nood Gods, f. 1v-2r, met een lijst van schenkers van een metalen kandelaar (links) en een gedeelte van de lijst met overleden broeders (rechts). (Het Utrechts Archief, 708-2, nr. 310)

Gysbert Lutgenzoen leverde de 'boerden', de geborduurde of geweven boorden (aurifriezen). Hij gaf de broederschap korting. In ruil daarvoor werden hem diverse kosten kwijtgescholden die aan het lidmaatschap van de broederschap verbonden waren, zoals verzuimgeld, zielenmisgeld en broodgeld. Bovendien werd toegezegd om hem na zijn dood te kercken halen, gelijc men enen doden broeder sculdich is ter kercken te halen ende so zelmen zijn begangeniss doen opter brueder cost. (Vertaal)naar de kerk te halen, zoals men bij een dode broeder verplicht is te doen, en men zal zijn begrafenis houden op de kosten van de broederschap. (Origineel Bij de begrafenis zou de pelle (baarkleed) van de broederschap gebruikt worden. Tot besluit werd beloofd zijn naam bij te zullen schrijven in de lijst van overleden broeders en zusters.

In 1462 werden nog enkele laatste werkzaamheden aan het rode kazuifel verricht en toen was het geld op. Een deel van de in Antwerpen gekochte rode stof bleef ongebruikt en werd overgedragen aan de nieuwe procurator van de broederschap.

In 1464 ontving de broederschap veel giften. Nu was men in staat 'dyenrocken' oftewel dalmatieken te maken van de rode stof. Opnieuw werden er linnen stoffen en aurifriezen aangeschaft. Snijder Gherijt Willams zette de dalmatieken in elkaar. Bovendien verving hij de blauwe boorden en mouwen van een bestaande albe door nieuwe rode boorden en mouwen. Zodoende kon de albe sindsdien gecombineerd worden met de nieuwe rode paramenten. Ten slotte ontving de broederschap in hetzelfde jaar nog linnen van meester Aernt, 'ons pastoer', waarvan een amict gemaakt werd.

Vorige: De Kroniek van Henrica van Erp.

Volgende: Vervaardiging: Vervaardigers.

Referenties en literatuur

  • Het Utrechts Archief, Rekeningen Onze Lieve Vrouwen broederschap ter Nood Gods in de Klaaskerk. Bewaarde Archieven (=BA) I (708) inv. nr. 317 [online archiefinventaris].

Vervaardiging

Objecten

Gebruik

Na de middeleeuwen