Andere betrokkenen
Bij complexe schenkingen, zoals schenkingen van liturgische gewaden, moest heel wat worden georganiseerd. Uit onder meer kerkrekeningen en testamenten is gebleken dat er verschillende partijen betrokken waren die bepaalde rollen speelden in het hele proces. Buiten de ontvangende partij zijn de volgende rollen te onderscheiden, waarbij aangetekend moet worden dat dezelfde persoon meerdere van de genoemde rollen kon vervullen:
1. Degenen die het initiatief namen
Zie aanleiding.
2. Degenen die toestemming verleenden
Het vragen van toestemming was aan de orde wanneer de schenker zelf het initiatief nam tot een donatie. Met name wanneer de schenking gekoppeld was aan een stichting, zoals een vicarie, was goedkeuring van de ontvangende instelling (voor de totale stichting) noodzakelijk. Maar ook een schenking van de gewaden alleen vereiste toestemming: de instelling kreeg immers de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de geschonken paramenten.
De toestemming werd verleend door degenen die het dagelijkse bestuur of beheer voerden over de instelling waaraan geschonken werd. Wie dat was, was afhankelijk van het type instelling: de kerkmeesters in een parochiekerk, de deken en het kapittel in een kapittelkerk, de abt/abdis of prior/priorin in een kloosterkerk, etc.
3. Degenen die een concept ontwikkelden
In hoeverre de schenker zeggenschap had over het uiterlijk van een gewaad kan van meerdere factoren hebben afgehangen: wat werd er geschonken, door wie, en wie nam het initiatief tot de schenking. In het geval van een grote door de instelling geïnitieerde schenking waaraan vele schenkers meededen, zal de instelling duidelijke wensen hebben gehad wat betreft het iconografisch programma, en zullen de schenkers daarmee in hebben moeten stemmen. In het geval van een individuele schenking waarbij de schenker het initiatief nam zal de schenker waarschijnlijk zelf meer invloed op de iconografie hebben gehad. Het lijkt in ieder geval aannemelijk dat schenkers konden beslissen over de manier waarop de geborduurde wapenschilden, teksten en/of portretten weergeven zouden worden.
Aurifriezen konden kant-en-klaar gekocht worden of speciaal worden besteld. In het laatste geval moest er dus een onderwerp en iconografie van de voorstelling gekozen worden. Er zal dan een rol zijn weggelegd voor de geestelijkheid van de ontvangende instelling, zoals de pastoor of abdis. Vaak werd gekozen voor scènes uit het leven van die heilige die betrekking had op de kerk, het altaar, de gilde of het broederschap waartoe het gewaad behoorde.
4. Degenen die de uitvoering begeleidden
De totstandkoming van een gewaad behelsde nogal wat: er moest stof worden gekocht, er moesten ambachtslieden worden aangesteld, er moesten contracten worden opgesteld, enzovoort. Een contract bevatte afspraken over de wijze van betaling, de termijn van levering, een beschrijving van het werk, het te gebruiken materiaal, en eventueel een patroon.
Wanneer er geld of stof geschonken werd, zal de ontvangende instelling de touwtjes in handen hebben gehad ten aanzien van de begeleiding. Binnen een parochiekerk bijvoorbeeld waren het de kerkmeesters die toezicht en controle hielden op de uitvoering. De schenker zelf kon ook een of meer aspecten van de uitvoering begeleiden. Zo gebruikten kanunniken hun connecties om goede stoffen te kopen en bij ambachtslieden opdrachten te plaatsen.
5.Degenen die de gewaden maakten
Zie Vervaardigers
Tot slot kwam het voltooide gewaad in het bezit van de kerk, de kapel, het altaar, het gilde of de broederschap waarvoor het bestemd was. Het mocht daar niet van gescheiden worden. Het geschonken gewaad was dus geen persoonlijk bezit van een geestelijke, maar het eigendom van de instelling.
Vorige: De schenker.
Volgende: Voorbeeld: de Kroniek van Henrica van Erp.
Referenties en literatuur
- Bueren, Truus van, Kim Ragetli en Arnoud-Jan Bijsterveld,
Researching Medieval Memoria: Prospects and Possibilities. With an Introduction to Medieval Memoria Online (MeMO)
, in: Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 14 (2011) 183-234 [pdf]. - Defoer, H.L.M., S.F.M. de Bodt, M.L. Caron e.a., Schilderen met gouddraad en zijde (Utrecht 1987) 52.
- Dubbe, B., en W.H. Vroom,
Mecenaat en kunstmarkt in de Nederlanden gedurende de zestiende eeuw
, in: J.P. Filedt Kok, W. Halsema-Kubes en W.Th. Kloek (red.), Kunst voor de Beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580 (deel 2) ('s-Gravenhage 1986), 23. - Hoven van Genderen, Bram van den,
Gewaden op papier. Kerkelijke textilia in Utrechtse archiefstukken
, in: Micha Leeflang en Kees van Schooten (red.), Middeleeuwse borduurkunst uit de Nederlanden (Zwolle 2015) 15-23. - Speetjens, Annemarie,
The founder, the chaplain and the ecclesiastical authorities. Chantries in the Low Countries
, in: Weijert, Rolf de, Kim Ragetli, Arnoud-Jan Bijsterveld en Jeannette van Arenthals (red.), Living Memoria. Studies in Medieval and Early Modern Memorial Culture in Honour of Truus van Bueren, Middeleeuwse Studies en Bronnen CXXXVII (Hilversum 2011) 195-206.