Schenkingen van liturgische gewaden

Medieval Memoria Online

Schenking

Vervaardiging

Objecten

Gebruik

Na de middeleeuwen

Vermaakt en/of hergebruikt

Liturgische gewaden die tijdens de Reformatie door beeldenstormers uit kerken waren weggenomen, werden in sommige gevallen hergebruikt ter versiering van profane kledingstukken. Dit blijkt onder andere te zijn gebeurd in Haarlem, waar in december 1573 in het stadhuis vrouwen en jonge dochters

sneeden an stucken alle kercken goeden als vesper cappen, corsoffelen, alften, etc. ende elck capiteijn nam daer zijn gerijve uuijt alsoe dat het geblecken is. Ja zij boerden daer haer cleeren mede ende gingen zoe achter die straeten. (Vertaal)
allerlei kerkgoederen zoals koorkappen, kazuifels, alben etc. aan stukken sneden. En elke kapitein(?) nam daarvan mee wat hij wilde, zoals gebleken is. Ze versierden er zelfs hun kleding mee en gingen zo over straat. (Origineel)

De zilveren agrafen en bellen van koorkappen werden omgesmolten om de oorlog tegen de Spanjaarden te bekostigen.

Dalmatiek van een vierstel uit de Grote Kerk in Hoorn, waarbij de voorzijde is samengesteld met behulp van een iets ouder kazuifel met gaffelkruis, ca. 1520-1525 (Museum Catharijneconvent, Utrecht, inv.nr. BMH t05788d)

Katholiek gebleven geestelijken en gelovigen slaagden er in om religieuze kledij in veiligheid te brengen door ze thuis op te bergen. Na de Reformatie werden deze paramenten slechts nog gedragen in wat we nu schuilkerken noemen. Daar werden na het verbod op de publieke uitoefening van de katholieke eredienst min of meer in het geheim vieringen gehouden. De middeleeuwse gewaden golden inmiddels echter als ouderwets en werden daarom aangepast aan de 17e-eeuwse mode en liturgie. Van kazuifels is bekend dat ze werden bijgeknipt om zo het in de mode zijnde vioolkistmodel te verkrijgen. Verder werden de gewaden voorzien van moderne ornamenten, zoals bloemmotieven. Ook vermaakte men paramenten met het doel de kleurvoorschriften van het Missale Romanum (1570) na te leven. Een middeleeuws borduursel werd dan geappliqueerd op een jongere stof waarvan de kleur correspondeerde met de geborduurde voorstelling. Een kruisigingsvoorstelling werd bijvoorbeeld van rood velours overgebracht op goudbrokaat.

Het uit elkaar halen van middeleeuwse paramenten nam toe in de tweede helft van de 19e eeuw. Dit had alles te maken met de hernieuwde belangstelling voor de gotiek die toen in Nederland de kop opstak. Het lostornen van borduursels (aurifriezen) en het verknippen van stoffen gebeurde om verschillende redenen. Ten eerste werden de borduur- en stoffragmenten opgenomen in de collectie van verzamelaars en net opgerichte musea. Bovendien dienden deze fragmenten dikwijls als model bij het weven en borduren van neogotische liturgische gewaden. Ten derde werden de nog bruikbare borduursels van versleten paramenten verwerkt in nieuwe religieuze kledij. Dergelijk hergebruik was al gangbaar in de middeleeuwen, evenals het samenvoegen van gewaden. Opvallende voorbeelden van het laatste zijn de twee dalmatieken van een vierstel uit Hoorn. In de 19e(?) eeuw zijn delen van een – eerder al tot vioolkistmodel bijgesneden – kazuifel vermaakt tot de voorzijden van de twee dalmatieken.

Vorige: Verloren gegaan

Volgende: Gerepareerd en gerestaureerd

Referenties en literatuur

  • Defoer, H.L.M., S.F.M. de Bodt, M.L. Caron e.a., Schilderen met gouddraad en zijde (Utrecht 1987) 95-98.
  • Leeflang, Micha, en Kees van Schooten (red.), Middeleeuwse borduurkunst uit de Nederlanden (Zwolle 2015) 105-113, 115-121, 230.
  • Verwer, Willem Janszoon, Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581, ed. J.J. Temminck (Haarlem 1973) 34.