Schenkingen van liturgische gewaden

Medieval Memoria Online

Schenking van liturgische gewaden

De aanleiding

Een schenker kon zich simpelweg zelf tot een instelling wenden met het aanbod iets te willen doneren. Mogelijk werd er daarna overlegd over wat die schenking dan moest zijn, en koos men een parament als de instelling dat nodig had. Een andere keer was het schenken gekoppeld aan een bepaalde gelegenheid. Waren er rouwparamenten nodig voor een begrafenis? Waren ze bestemd voor een nieuw altaar en wilde men daarom afbeeldingen van de heiligen aan wie het altaar was gewijd op de paramenten? Was de kerk met de hele uitrusting afgebrand en wilde men daarom eerst een paar eenvoudige liturgische gewaden die snel gemaakt konden worden? Het initiatief om te schenken kon dus zowel bij de schenker (de gevende partij) als de religieuze instelling (de ontvangende partij) liggen. Er waren daarbij verschillende situaties denkbaar.

Een middeleeuws altaar met de Heilige Mis op het moment van de consecratie: de priester heeft de hostie boven zijn hoofd geheven. Uit Vanden seven sacramenten, Gouda, 1484. (Haarlem, Stadsbibliotheek, 56 E 1)

De schenker als initiatiefnemer

De schenker kon de donatie van liturgische gewaden verbinden aan het (naderend) overlijden. In zijn overlijdensjaar 1540 gaf Antonie van Lalaing samen met zijn echtgenote Elisabeth van Culemborg (die zelf 15 jaar later zou overlijden) drie sets paramenten aan de drie kerken waarin het echtpaar begraven zou worden. Deze kerken ontvingen elk een kazuifel, dalmatieken en koorkappen die gedragen moesten worden tijdens de begrafenisdiensten voor het paar. Ze lieten deze donaties opnemen in hun testament. Ook gewaden voor algemeen gebruik werden wel geschonken via testament.

Verder kon het schenken van paramenten verbonden zijn aan de stichting van een altaar of een kapel. Bij zo’n stichting werden gewoonlijk tevens missen en memoriediensten geregeld voor de stichter en/of anderen. Het altaar werd meteen voorzien van alle materiële benodigdheden voor het verrichten van diensten: een missaal, liturgisch vaatwerk zoals een miskelk met pateen, ampullen, een kandelaar en dus ook paramenten.

Ook kon op een nieuw of bestaand altaar een vicarie gesticht worden. Bij een vicarie werden de missen niet opgedragen door priesters van de kerk die beschikbaar waren, maar stelde de stichter een vaste priester (vicaris) aan. Zo schonk Johan Witvoet de Utrechtse Buurkerk in 1371 een stuk land om een vicaris van te betalen, plus een kelk, twee ampullen en een kazuifel om hem drie wekelijkse missen op te kunnen laten dragen.

Fragment van een gaffelkruis met de wapenschilden van Zweder van Voorn en Haze van der Mey. Het kazuifel waar dit gaffelkruis ooit onderdeel van uitmaakte werd geschonken ter gelegenheid van de intrede van de dochter van het echtpaar in het klooster Mariëndaal bij Zuilen in 1508 (Museum Catharijneconvent, Utrecht, inv.nr. ABM t2069)

De religieuze instelling als initiatiefnemer

Religieuze instellingen gingen zelf ook tot actie over om aan nieuwe paramenten te komen. Ze werden daartoe aangezet door een tekort aan of slijtage van gewaden, of na een uitbreiding van de kerk. In dergelijke situaties zullen de leidinggevenden, de geestelijkheid van de instelling en/of hun bemiddelaars gelovigen hebben aangemoedigd te schenken. Van kerkmeesters is bijvoorbeeld wel bekend dat ze actief potentiële schenkers benaderden.

In sommige gevallen was er eigenlijk geen sprake van het nemen van een initiatief. Het was dan traditie of gebruik om schenkingen te doen aan de religieuze instelling. De intrede in een klooster ging bijvoorbeeld gepaard met een donatie, wat een liturgisch gewaad kon zijn. Wanneer een geestelijke stierf ontving de instelling waaraan hij verbonden was zijn gewaad, doorgaans een kazuifel. De parochianen van de Buurkerk waren sinds 1313 zelfs verplicht om hun baarkleed na te laten aan de kerk zodat er paramenten van gemaakt konden worden.

Vorige: Motieven om te schenken.

Volgende: Het geschonkene.

Referenties en literatuur

  • Het Utrechts Archief, Archief van de kerkmeesters van de Buurkerk, Bewaarde Archieven (=BA) II (709): inv. nr. 332 [online inventarisbeschrijving].
  • Bogaers, L.C.J.J., Aards, betrokken en zelfbewust. De verwevenheid van cultuur en religie in katholiek Utrecht, 1300-1600 (dl. 1) (Utrecht 2008) 649-650.
  • Bueren, Truus van, W.C.M. Wüstefeld, Leven na de dood. Gedenken in de late Middeleeuwen (Turnhout 1999) 25, 58-59.
  • Hoven van Genderen, Bram van den, Gewaden op papier. Kerkelijke textilia in Utrechtse archiefstukken, in: Micha Leeflang en Kees van Schooten (red.), Middeleeuwse borduurkunst uit de Nederlanden (Zwolle 2015) 15-23.

Vervaardiging

Objecten

Gebruik

Na de middeleeuwen