Overige gewaden en hoofddeksels
Stola
De stola is een lange strook stof die uitgevoerd is in een liturgische kleur. Al in de middeleeuwen was de stola een liturgisch onderscheidend kledingstuk voor diaken, priester en bisschop. De diaken droeg de stola als een sjerp: over de linkerschouder en geknoopt onder de rechterarm. De stola van de priester werd om de hals gelegd, op de borst gekruist en vastgezet met een cingel. Bij de bisschop hing de stola ook om de hals, maar dan evenwijdig naar beneden. De stola werd over de albe gedragen bij de viering van de mis, de toediening van de sacramenten, de prediking en de zegeningen. Daarbij was de stola soms gedeeltelijk verstopt onder kazuifel of dalmatiek.
Manipel
De manipel is een aanzienlijk minder lange strook stof, eveneens in een liturgische kleur. Oorspronkelijk had de manipel de functie van zweet- en zakdoek en werd over de hand of arm gedragen. Het verwerd tot een sierdoekje, dat vanaf de 9e eeuw algemeen in gebruik was bij priesters, diakens en subdiakens. Tijdens het vieren van de mis droegen zij de manipel over de linkeronderarm, op de mouwen van de albe, waarbij het met een vetertje werd vastgeknoopt.
Cappa magna
De cappa magna ('grote kap') is een mouwloze mantel die aan de voorzijde geheel of gedeeltelijk gesloten is en aan de achterzijde een sleep en capuchon heeft. In de middeleeuwen werd de cappa magna gedragen door bisschoppen, kardinalen en andere prelaten wanneer zij liturgische vieringen bijwoonden, en dus niet zelf voorgingen. Dit maakt de cappa magna tot een koorgewaad. De cappa magna van een (aarts)bisschop was altijd paars van kleur, die van een kardinaal doorgaans rood. Voor abten gold dat hun cappa magna werd uitgevoerd in de voorgeschreven kleur van hun habijt. De mantel had een voering van wit bont.
Toog
De toog, toga of soutane is een tot op de voeten afhangend gewaad met smalle mouwen. De middeleeuwse toog was zwart, paars, rood, groen of blauw en kon knoopjes hebben. Het was het dagelijkse kledingstuk van alle middeleeuwse geestelijken. Ook functioneerde het als koorgewaad: priesters, kanunniken, bisschoppen en kardinalen droegen een toog onder hun superplie. Daarnaast werd de toog tijdens de liturgie gedragen door leken-assistenten zoals misdienaren.
Almuis
De almuis of almucium was een brede doek van bont waaraan vaak kwastjes waren aangebracht. Kanunniken droegen de almuis over hun hoofd of over hun schouders om zich in de winter warm te houden in de koude kerken. Ook werd de almuis door kanunniken over hun onderarm gehangen als teken van waardigheid.
Pontificale (hand)schoenen
Het dragen van liturgische handschoenen was vanaf de hoge middeleeuwen voorbehouden aan een bisschop of abt wanneer hij voorging in een mis. Over de pontificale handschoenen – die aanvankelijk van wit linnen of wol waren gemaakt en later van zijde in liturgische kleuren – werd de bisschopsring geschoven.
Mijter
De mijter of mitra is een stijf, stoffen hoofddeksel bestaande uit twee aan de onderkant verbonden delen die de vorm hebben van een omgekeerd schild. Aan de achterzijde hangen twee brede linten. Vanaf de 13e eeuw is de mijter het gebruikelijke hoofddeksel van bisschoppen en abten. Waren de vroege modellen laag, in de late middeleeuwen werden de mijters steeds hoger.
Kardinaalshoed
De kardinaalshoed of galero is een plat, breedgerand hoofddeksel waaraan twee lange koorden met kwastjes hangen. Kardinalen droegen vanaf het Concilie van Lyon (1245) een rode galero, welke doorgaans werd gecombineerd met een rode cappa magna. Groene, paarse en zwarte galero's kwamen ook voor.
Tiara
De pauselijke tiara bestaat sinds de 14e eeuw uit drie boven elkaar geplaatste kronen. Net als bij de mijter hangen er twee brede linten aan de achterzijde. De paus droeg de tiara alleen tijdens niet-liturgische vieringen. Men ging de drie kronen beschouwen als symbolen van de drie-eenheid, of van de strijdende (aarde), de lijdende (vagevuur) en de zegevierende kerk (hemel). Weer een andere uitleg wijst op de drie functies van de paus als priester, leraar en koning.
Vorige: Profane kleding
Volgende: Na de middeleeuwen: Verloren gegaan
Referenties en literatuur
- Revenberg, Henk (red.), Paramenten (Rijsenburg 1957) 73-82, 87-93.
- Staal, Casper,
Liturgische kleding en liturgische voorwerpen op pelgrimstekens
, in: H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij en D. Kicken (red.), Heilig en profaan 2 (Cothen 2001) 147, 149-151, 153. - Staal, Casper (red.), De kleren van de kardinaal (Zwolle 1992) 15-16, 21-26, 31, 34-35.
- Encyclopedie van katholieke begrippen (RKK).
- Woordenlijst religieuze voorwerpen (Museum Catharijneconvent, Utrecht).