Schenkingen van liturgische gewaden

Medieval Memoria Online

Schenking

Vervaardiging

Objecten

Gebruik van liturgische gewaden

Dalmatiek en tuniek

Synoniemen

Dalmatiek: dalmatica (Latijn); dienrock (Middelnederlands); levietenrok (Nieuwnederlands)

Tuniek: tunica en tunicella (Latijn)

Dalmatiek uit de Lebuïnuskerk (Broerekerk) te Deventer, 1525-1535 (Museum Catharijneconvent, Utrecht, inv.nr. t2093c)

Gebruik

De dalmatiek is het bovengewaad van de diaken, de tuniek dat van de subdiaken. In de middeleeuwen werd de dalmatiek ook door de bisschop gedragen, onder zijn bovengewaad (kazuifel of koorkap), als onderdeel van de pontificale kledij. De drie gewaden symboliseerden tezamen de volheid van het priesterschap van de bisschop.

De diaken en de subdiaken droegen hun bovenkleden tijdens liturgische vieringen en andere plechtigheden, zoals processies en de overdracht van relieken. Op boetedagen werden de gewaden niet aangetrokken, een consequentie van hun vroegchristelijke functie als feestkleed. Vanaf de late middeleeuwen kreeg zowel de dalmatiek als de tuniek de symbolische betekenis als kleed van (onder meer) de vreugde.

Oorsprong

Het woord dalmatiek is ontleend aan de streek Dalmatië, van waaruit een kledingstuk afkomstig was dat in de 2e eeuw bij de Romeinse burgers werd geïntroduceerd. Het tot de voeten reikende overkleed met lange, wijde mouwen was gemaakt van wit linnen of wol. De dalmatiek had geen riem of knopen en werd over het hoofd aangetrokken. Ter versiering dienden twee clavi, smalle verticale banden die van schouder tot zoom liepen. Langs de zomen van de mouwen werden ook banden aangebracht. In de 4e eeuw kreeg het profane kledingstuk een eigen liturgisch karakter. Aanvankelijk mochten alleen de paus, bisschop van Rome, en zijn diakens de dalmatiek dragen, maar in de 9e eeuw was het gebruik van het gewaad bij alle bisschoppen en diakens ingeburgerd. De tuniek ontstond uit de liturgische dalmatiek en was in feite een kopie ervan, minus de clavi.

Meester van het Altaar te Aken, Gregoriusmis: detail met de diaken gekleed in een dalmatiek (Museum Catharijneconvent, Utrecht, inv.nr. RMCC s6)

Model

Het model van de dalmatiek werd tussen de 9e en 15e eeuw uit praktische overwegingen aangepast. Zo werd de lengte van het gewaad steeds iets verder ingekort. Verder kreeg de dalmatiek aan de zijkant splitten die uiteindelijk tot aan de mouwen doorliepen. De mouwen werden korter en opengesneden. Eenzelfde ontwikkeling is zichtbaar bij de tuniek.

Versiering

Er verschenen franjes langs de zomen van de dalmatiek, die op den duur van zijde gemaakt werd. Waren dit eerst nog soepele vallende zijdes, later werden ook zware brokaten gebruikt. De dalmatieken van de bisschoppen waren dikwijls van dunnere zijde om zo de onderkleding niet te zwaar te maken. Met de intrede van de kleurencanon in de 12e eeuw, werden dalmatieken niet langer slechts in witte stof uitgevoerd.

In de late middeleeuwen ontwikkelden de clavi zich tot bredere stroken, zogenaamde aurifriezen, die op de borst of langs de hals een horizontaal tussenstuk hadden. De aurifriezen toonden geborduurde of geweven heiligenfiguren. Ook de breder geworden mouwbanden werden versierd. Wanneer de tuniek vervolgens eveneens liturgische kleuren en clavi/aurifriezen krijgt, is de dalmatiek vrijwel niet meer van de tuniek te onderscheiden. Soms is de dalmatiek echter wat uitbundiger versierd en langer dan de tuniek, vanwege de hogere wijding van de diaken.

Vorige: Onderkleding

Volgende: Kazuifel

Referenties en literatuur

  • Braun, Joseph, Die liturgische Gewandung im Occident und Orient: Nach Ursprung und Entwicklung, Verwendung und Symbolik (Freiburg 1907) 247-305.
  • Revenberg, Henk (red.), Paramenten (Rijsenburg 1957) 6-7, 42-47.
  • Staal, Casper, Liturgische kleding en liturgische voorwerpen op pelgrimstekens, in: H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij en D. Kicken (red.), Heilig en profaan 2 (Cothen 2001) 152-153.

Na de middeleeuwen